Onze leerlingen:
Ik dacht aan mijn buikspieren
Ik dacht aan het legato
Ik dacht aan de pianopartij
Ik dacht aan de zuiverheid
Ik dacht aan de emoties
Ik dacht?
Van het werkwoord
denken?
Laten we
meer-eisender zijn
wat betreft
de woordkeuze van onze
leerlingen:
Ik voelde mijn buikspieren
Ik luisterde naar het vibrato
Ik hoorde de pianopartij in mijn hoofd
Ik luisterde naar de zuiverheid
Ik voelde de emoties
Het zou zomaar
kunnen dat we daardoor
ons brein heel anders
gaan gebruiken…
Docenten moeten dan natuurlijk bij hun eigen woordkeus beginnen… niet ‘waar dacht je aan?’ maar ‘wat voelde (hoorde) je?’…
Musiceren met al je zintuigen! Wat ervoer je? Zou je ook iets kunnen ruiken? 🙂